DE DROGREDEN VAN DE INNERLIJKE MEESTER (deel 1). Wanneer het zelfbedrog zijn hoogste punt bereikt om de overgave te vermijden. (VOORBEREIDENDE KLAS VOOR DE VOLGENDE VORMINGSCYCLI VAN DE BEWUSTE SCHOOL

EN WAT ALS DE ZOEKTOCHT NAAR DE INNERLIJKE MEESTER EEN WANTROUWEN VERBERGT?

De analytische, filosofische, denkende en controlerende geest doet wat dan ook om het feit te verbloemen dat hij niet kan vertrouwen.

Het eerste deel van dit thema wil ik wijden aan het introduceren van het achterliggende concept dat verschijnt wanneer we praten over leerlingen en/of meesters. Ik verwijs naar het feit dat we het dominante en/of onderdanige gezicht van onze persoonlijkheid tegenkomen. Er zijn er die bevelen uitdelen en er zijn er die gehoorzamen. Er zijn roofdieren en er zijn prooien. Er zijn bazen en er zijn bedienden. Er zijn politici en er zijn burgers. Er zijn scheppers en er zijn toeschouwers. Volgens onderzoek behoort meer dan 80% tot de tweede groep. Het was dan ook onvermijdelijk dat in de spirituele wereld zich de figuur van de meester en de leerling zou ontwikkelen om dezelfde menselijke werkelijkheid te weerspiegelen: ook al zijn we gelijk t.o.v. de schepping, we zijn het niet onder elkaar. Wanneer we ons verdiepen in de relatie meester-leerling, begeven we ons in de perceptie van het superieure en het inferieure, of van de wijsheid en de onwetendheid. We gaan verschillende vertakkingen van dit centrale thema benaderen want het is complex maar tegelijkertijd zeer praktisch.

Het spel tussen deze rollen kan het proces van innerlijke evolutie van gelijk welke persoon ten goede komen of net benadelen.  Een leerling kan onderworpen blijven om gedurende zijn hele leven een volger te zijn, iets wat een grote hindernis zou vormen voor zijn proces. Een meester kan gedoemd zijn om een gids of voorbeeld te zijn gedurende zijn hele leven, iets wat op zijn beurt een grote hindernis zou zijn voor zijn proces. Want de zin achter het spel van deze rollen zit in het oplossen van zeer diepgaande zaken van de geconditioneerde menselijke natuur.

In het algemeen worden we genoodzaakt om het één of het ander te zijn; nooit allebei tegelijkertijd, of geen van beiden, of om te alterneren tussen de rollen. Het lijkt erop alsof de parallelliteit of de neutraliteit niet toegelaten houdingen zijn in een duale en extremistische wereld. Ik vraag me af: en wat als het mogelijk zou zijn om tegelijkertijd leerling en meester te zijn? En wat als we in werkelijkheid noch het één noch het ander zijn? Waarom werden deze rollen dan duizenden jaren geleden gecreëerd? Zou het niet kunnen dat het enkel mogelijk is om toegang te krijgen tot het verborgen doel van deze relatie, als we ons zouden kunnen de-identificeren van deze figuren?

Het is evident en meer dan aangetoond dat er mensen zijn die meer verbonden zijn dan anderen, min of meer intelligent, menselijke wezens die veel bekwamer zijn dan anderen in de kunst van het begrijpen van complexe zaken van het bestaan. Dus waarom zouden we geen gebruik maken van die kwaliteiten die sommigen hebben zodat de anderen op die manier tijd en moeite kunnen besparen? Als iemand me zaken kan aanwijzen of onderwijzen die me veel tijd zouden vragen om die zelf te ontdekken, waarom zou ik dan die grote dienst die de andere me kan doen niet benutten om zelf meer en verder te kunnen evolueren dan ik ooit zou kunnen? Dit alles is oppervlakkig, naast het diepe doel dat zich verbergt in deze list.

In de kern van de relatie leerling-meester staat er een grote les op spel die verband houdt met het vertrouwen; het is de uitdaging om het wantrouwen te genezen of op te lossen en te ontbinden. Van oudsher hebben de verschillende meesterschappen zich gebaseerd op de relatie tussen leerling en meester waarbij ze beiden beschouwd werden als een menselijk fenomeen van wederzijdse afhankelijkheid georiënteerd op de leiding, confrontatie en overdracht van wijsheid. De leerling opent zich, vraagt, observeert en gehoorzaamt: de meester antwoordt, verlicht, toont, activeert, confronteert, doet ontwaken en draagt over tot wanneer de leerling zichzelf ontdekt en de relatie met de meester achterwege kan laten om zijn weg te vervolgen. Maar in de meeste gevallen laat men de centrale kwestie van deze relatie buiten beschouwing: het wantrouwen genezen en leren om te vertrouwen.

Wantrouwen is een beslissing. Eens die genomen is, is er niet veel meer aan te doen. De beslissing om niet te vertrouwen is één van de meest essentiële en anti-natuurlijke die men in het leven neemt. Het is DE meest tragische BESLISSING die we kunnen nemen maar het is diegene die miljoenen mensen ter wereld ertoe gebracht heeft een leven op te bouwen zonder basis, met grote kloven en veel structurele imperfecties die niet te repareren vallen tenzij men het huis helemaal vernietigt en opnieuw van nul opbouwt. Er zijn veel mensen die eerlijk zijn en niet verbergen dat ze wantrouwen. Ze hebben hun redenen, leven daarmee en klaar is kees; ze zijn eraan gewoon geraakt zo te leven en het functioneert prima op die manier omdat het een opluchting biedt voor de angst en de onzekerheid, ook al maakt het hen niet gelukkig. Maar er zijn er anderen die door een innerlijk werk of door één of andere therapie het wantrouwen waarin ze leven worden getoond en die zich bewust worden hoeveel het hen begrenst en het enige wat zij kunnen doen, t.o.v. de werkelijkheid er zich niet te kunnen van ontdoen, is het wantrouwen te maquilleren of te versieren, alsof het erom ging de façade en de binnenmuren van het huis te arrangeren met dikke lagen verf zodat het niet opvalt dat de muren langs alle kanten scheuren vertonen. In dit geval speelt het concept van innerlijke  meester een belangrijke rol voor de creatie van één van de meest gesofisticeerde leugens.

Om die reden moeten we zeer behoedzaam zijn t.o.v. de mogelijkheid onszelf te bedriegen via de idee van de ZOEKTOCHT NAAR DE INNERLIJKE MEESTER. Want deze zoektocht verbergt een gevaarlijke valkuil: die van het geloof dat we die kunnen vinden en, wat nog erger is, het geloof dat we hem gevonden hebben. Ik ontmoet elke dag meer personen die me beweren dat ze hun innerlijke meester gevonden hebben zonder dat ze dat ze zich ontdaan hebben van de beslissing om te wantrouwen; zonder dat ze ooit in iets extern hebben kunnen vertrouwen. Wanneer iemand gelooft dat hij zijn innerlijke meester in zichzelf heeft gevonden en blijft wantrouwen, zal er zich een onvermijdelijk en (zelf-)moordend conflict produceren. Elke meester die men binnenin zichzelf vindt vanuit een basis van wantrouwen is een zelfmoord en zal leiden tot heel hoge niveaus van zelfbedrog. En hoe hoger we klimmen zonder dat er een reële basis is, hoe harder en gevaarlijker de val zal zijn. Het zelfbedrog zal het geloof doen toenemen dat men zich goed voelt en bevindt, ook als dit niet reëel is. Het wantrouwen wijdt zich precies daaraan: aan het creëren van innerlijke pseudo-verworvenheden; aan het produceren van de sensatie van iets bereikt te hebben want “au fond” is het de intentie van het wantrouwen dat er niets verandert, dat je hetzelfde blijft, dat je de basis van al wat je gelooft te zijn, niet zou verwoesten. Daarom produceert het de illusoire sensatie van transcendentie of overstijging. Het kan je doen geloven dat je niets nodig hebt, dat je ontwaakt bent of zelfs dat je verlicht bent zolang je je leven maar niet moet herzien. Maar daarna kom je op een punt, wordt je geconfronteerd met een situatie, met de ontwikkeling van één of ander feit die je aantoont dat je op een illusoire wolk leeft en dat niets concreets jou ondersteunt. Dat wat je dacht dat interne verworvenheden waren, slechts kleine benaderingen blijken. Dat je het onbekende noch het grandioze van het mysterie niet eens van ver benadert hebt. Het is daar dat de val of het verbrokkelen van het zelfbedrog plaats vindt. Het moment is gekomen om je bewust te worden van je wantrouwen en van het feit dat je een leerling bent, maar geen meester van jezelf. Zolang je wantrouwt, zal je meesters nodig hebben.

We mogen nooit vergeten dat het wantrouwen de basis is van de leerling terwijl het vertrouwen het fundament is van de meester. De relatie tussen beiden is de toenadering tussen het wantrouwen en het vertrouwen. Wat in deze relatie gebeurt, heeft ervoor gezorgd dat hele bibliotheken gevuld werden met boeken vol verhalen, vertellingen en anekdotes over de essentiële strijd die gestreden wordt tussen deze twee mogelijkheden om het leven tegemoet te treden: vertrouwen of wantrouwen.

Van toen we kinderen waren, werd ons aangeleerd te wantrouwen. Vandaar dat het zeer moeilijk is om de hoeksteen van het wantrouwen waarop we het eigen levensproject gebouwd hebben, weg te halen. Het wantrouwen verzwakt en verdeelt; het zorgt ervoor dat we gemanipuleerd kunnen worden. Als er geen bewuste vergruizeling of afbraak gebeurd van wat we opgebouwd hebben op basis van wantrouwen, zal alles wat we doen gebaseerd zijn op zwakte en inconsistentie. Elke meester wijst met grote precisie op de ontbinding van het wantrouwen; de kern die elke conditionering ondersteunt. Maar daartoe dient men elke baksteen weg te halen die men erop gelegd heeft, tot wanneer deze hoeksteen helemaal bloot komt te liggen en zichtbaar.

De spirituele, therapeutische, filosofische, mystieke en sjamanistische gemeenschap die miljoenen mensen over de hele wereld verenigt in een zoektocht naar persoonlijke groei en innerlijke ontwikkeling, zit vol mensen die niet vertrouwen maar waarvan men het niet eens merkt. Wat ik hier vooral aanklaag is het zelfbedrog waartoe men zo gemakkelijk komt wanneer men passen overslaat in het proces van innerlijke evolutie. De stap van te stoppen met wantrouwen overslaan, leidt ons naar een labyrint zonder uitweg, een spiraal die ons steeds opnieuw in het rond doet draaien terwijl we proberen aan te tonen wat we reeds bereikt hebben. Ons daarvan bewust worden, is wijselijk terugkeren om de reële plaats waar we ons momenteel bevinden, te actualiseren. Het is rechtsomkeer maken om ons te situeren op het punt waarop we onszelf bedrogen hebben om op die manier ons proces te kunnen vervolgen vanuit de authentieke plek en het moment waarin wij we ons bevinden.

Voor velen is het zo moeilijk om te erkennen dat ze nog wantrouwen, dat ze het nodig vinden te argumenteren, eisen, kritiek leveren, klagen om zo een grote frustratie te kanaliseren en om het motief uit te leggen waarom ze klaar zijn om te ontsnappen.  Vanaf dat moment nemen ze allerlei preventieve maatregelen die hen een zekerheid bieden die ze niet hebben, zoals bijvoorbeeld de ontsnapping definiëren als een roeping van  hun eigen aanvoelen. En dan horen we de uitdrukking: “ik voel dat ik mijn weg wil volgen”.  Het is zo gemakkelijk om de vluchtimpuls te transformeren in een roeping van het hart dat we door het gebruik van een paar magische woorden reeds een geloof creëren. Dus bijna iedereen kan het doen. De geliefkoosde zin van diegenen die confronterende situaties ontvluchten, vooral wanneer het uur gekomen is om hun wantrouwen te aanschouwen is: “ik ga mijn hart volgen”. Op die manier verwijzen ze eigenlijk naar het feit dat ze niet op een plaats willen blijven die hen hun wantrouwen in de ogen zal doen zien. Vandaar dat men dit afgezaagde en tegelijkertijd zo verdachte zinnetje gebruikt, om te kunnen ontsnappen aan wat men niet heeft kunnen overstijgen en zo gerust te blijven over het feit dat ze het correcte doen.

Als je je in een situatie bevindt waarin het leven je bedrukt, je ongemakkelijk maakt, je test of je niet veel ruimte geeft om te ontsnappen, dan kan je de optie beschouwen om je over te geven want dan sta je voor het meesterschap van het leven. Als je je overlevert, zal je je veel jaren van intern werk besparen, veel geld in cursussen en ervaringen; je zal jezelf in het nauw drijven; je zal erkennen dat je een leerling van het leven bent.

We bevinden ons in een tijdperk dat de figuur van de meester en de leerling zich getransformeerd hebben. Ook al blijft in de kern van de zaak, de zin ervan dezelfde. Wanneer het leven je in het nauw drijft, wees dan aandachtig want je staat tegenover de grootste leermeester. Jouw tijd om te vertrouwen is gekomen.

Alberto José Varela

[email protected]

 

Volgende thema’s die we zullen behandelen in het tweede en derde deel van de DROGREDEN VAN DE INNERLIJKE MEESTER:

DE BEGRENZING DIE DE ZOEKTOCHT NAAR ONAFHANKELIJKHEID VERBERGT.

DE STRATEGIE VAN HET VALSE “EMPOWERMENT”.

EEN MEESTER NODIG HEBBEN IS EEN VADER NODIG HEBBEN DIE ONS AANVAARDT EN DISCIPLINEERT.

VERSCHIL TUSSEN EEN INNERLIJKE MEESTER EN INNERLIJK MEESTERSCHAP.

“JOUW” INNERLIJKE MEESTER IS DE ERGSTE VIJAND VAN JOUW EVOLUTIE.

DE MACHTSTRIJD TUSSEN HET INTERNE EN HET EXTERNE.

PACHAMAMA IS MAMA EN DE GROTE GEEST IS PAPA.

DE UITROEING VAN DE LEERLINGEN EN DE PROLIFERATIE VAN MEESTERS.

DE GROTE RUZIE TUSSEN GEHOORZAMEN EN NIET GEHOORZAMEN.

DE PRESTATIE VAN HET EGO TE SPIRITUALISEREN EN DE UITDAGING VAN DE ONTTRONING.

 

Aandeel

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar top