HET INTERN MEESTERSCHAP IS EEN PROCES VAN REALISATIE, DE INTERNE MEESTER IS EEN ILLUSIE.
Eén van de grote geheimen van authentieke persoonlijke “empowerment” bestaat erin een onderscheid te kunnen maken tussen een toestand en een houding.
Als ik je zeg dat de meester in jezelf zit en je gelooft me, dan zit je in de problemen want diegene die denkt meester te zijn is het ego (of het personage dat leiding geeft aan het leven). Vanuit de noodzaak om van niemand afhankelijk te willen zijn, ontstaat de drogreden van het “empowerment” (denken dat we ’t kunnen ook al kunnen we ’t nog niet). Soms willen kinderen al stappen terwijl ze nog niet kunnen kruipen en ze de kracht nog niet hebben om al stevige stappen te zetten. In dit verschil tussen wat men enerzijds gelooft of wil en wat men anderzijds kan, ontstaat er een kloof die op gelijk welk moment een aardbeving kan veroorzaken. Elk geloof creëert een gevoel van realiteit en als je jezelf ervan overtuigt dat je op de hoogst mogelijke plaats bent, of dat je reeds aangekomen bent, dan ben je klaar om conferenties te geven, te schrijven, zelfs te onderwijzen maar vanuit de drogreden dat je de innerlijke meester hebt gevonden, niet vanuit de realiteit dat je het leven leidt vanuit een meesterschap.
“De innerlijke meester is een bezetter, een kraker die zich een macht toe eigent die men hem niet gaf om een rol te imiteren die nergens toe leidt”.
DE BEGRENZING DIE DE ZOEKTOCHT NAAR ONAFHANKELIJKHEID VERBERGT:
Wanneer men een kind leert om uit zichzelf te leren, kan men hem enerzijds motiveren tot onafhankelijkheid, om de zaken op te lossen zonder externe hulp. Anderzijds kan men hem ook blootstellen aan zware inconsistenties die aan de basis liggen van het proces van aanleren. Elk systeem van aanleren en onderwijzen dient immers fundamenteel vertrouwen over te dragen zonder dat dit een breuk met het externe inhoudt maar eerder een toenadering. De dankbaarheid en de erkenning aan diegenen die hem ondersteunde in zijn proces van ontdekking, toont dat het kind zich opende om te ontvangen. Elk kind heeft er nood aan diegene die hem gidst te vertrouwen. Zo ontstaat het vertrouwen, in relatie met het externe. In werkelijkheid dient een meester of onderwijzer vertrouwen aan te leren, niets meer. Maar het proces kan soms niet adequaat zijn en eerder het omgekeerde effect produceren. Je kan een persoon willen bevrijden en hem niettemin nog meer tot slaaf maken. Hoe komt dit tegenovergestelde effect tot stand?
Het is waar dat men tot slaaf maakt wanneer men conditioneert. Wanneer men niet conditioneert maakt men echter ook tot slaaf want de menselijke ervaring omsluit beide ervaringen. Het is het schipperen tussen de conditionering en de de-conditionering. En om dergelijke reis tussen de majestueuze golven van de oceaan van het mysterie te kunnen maken, is onvoorwaardelijkheid nodig.
“Onvoorwaardelijk zijn is zowel de slavernij als de vrijheid beminnen”.
Langs de andere kant, als men de afhankelijkheid aanleert dan maakt men tot slaaf. Leert men de onafhankelijkheid aan, dan maakt men ook tot slaaf. Want de noodzaak om onafhankelijk te zijn is een zeer gesofisticeerde manier van afhankelijkheid daar het je doet afhangen van de idee dat je onafhankelijk kan zijn en van de noodzaak om te bewijzen dat je onafhankelijk bent. Ik heb het over de enorme weerstand die er is bij de mens t.o.v. de wederzijdse of inter- afhankelijkheid. Ik hang af van de anderen en zij van mij. Dat is een prachtige situatie die me toelaat om tegelijkertijd leerling en meester te zijn, die me nooit zal toelaten te geloven dat ik mijn innerlijke meester gevonden heb maar wel dat ik in een proces zit van innerlijk meesterschap waarbij ik aan het leren ben om zowel afhankelijk als onafhankelijk te zijn, zowel geconditioneerd als niet geconditioneerd. Het is de manier die de eeuwigheid heeft om zich te bewegen in de eindigheid van het materiële.
“De onvoorwaardelijkheid en de inter-afhankelijkheid zijn de steunpilaren van het innerlijk meesterschap”.
ENKELE VERSCHILLEN TUSSEN DE INNERLIJKE MEESTER EN HET INNERLIJK MEESTERSCHAP.
De meester is een geïdealiseerde figuur; het is iets gefixeerd, het is een staat die men tracht te bereiken, een doel dat men dient te bereiken. Het verlangen om een meester te zijn is in zichzelf contradictorisch aan de essentie van het intern meesterschap. Het meesterschap is een vaardigheid, een houding, een grote kundigheid die men verwerft, een buitengewone en ervaren manier om met situaties om te gaan; het is zich weten te bewegen tussen het moeilijke, het gecompliceerde, het onbekende en het gevaarlijke zonder dat de angst of de onzekerheid overheerst. Het meesterschap is een geheel van bewegingen zonder dat “iemand” die uitlokt of uitvoert. Als er niemand is, dan is er meesterschap, als er iemand leidt, dan is er een interne meester. Als je iemand vraagt die het proces van intern meesterschap ervaart: “Wie leidt jou?”, dan zal hij zeggen: “IK WEET HET NIET”. De leiding is er maar niet de gids want als er iemand is die de gids speelt dan is dat het personage. En ook al vervult die zijn rol, hij is niet bekwaam om ons verder dan onze begrenzingen te leiden.
Ik kan je op dit moment van mijn leven en met de ervaring die ik onderweg gedurende verschillende decennia meenam, garanderen dat wanneer men spreekt van een interne meester, men van een mooie maar niet realiseerbare fantasie spreekt. Meester zijn van zichzelf of van anderen is een mentaal construct dat gebaseerd is op polariteiten omdat het jou verplicht het een of het ander te zijn. Maar als ik verwijs naar het INTERN MEESTERSCHAP is er een integratie van polariteiten; het externe inspireert, ondersteunt, voorziet, verklaart en gidst. Het is een proces van rijping van het Zijn waarin het intern meesterschap spontaan verschijnt door de interactie met de anderen. Wanneer een individu beslist om te ontvangen en enkel te ontvangen zonder noodzaak om te geven of om terug te geven, komt er een moment waarin hij overloopt van begrip en liefde. Het medeleven is de meest verfijnde manier van begrijpen die er bestaat. Dan ontstaat op natuurlijk wijze de emanatie of het naar buiten verschijnen van alles waarvan men vervult is. Het is een proces van genezing waarbij men toelaat dat er iets nieuws binnenkomt en iets anders dan wat er binnenkwam, getransformeerd naar buiten gaat. Wanneer wat men van buiten ontvangt door het centrum van ons Zijn passeert, is het onvermijdelijk dat het als iets anders, iets meer verfijnd en hoger, naar buiten komt. Dit proces van interne transformatie noemt met INTERN MEESTERSCHAP.
De meester bestaat niet, enkel de wijsheid. God bestaat niet, enkel de creativiteit.
Zowel de wijsheid als de creativiteit, de potentialiteit als de goddelijkheid activeren zich via een proces van intern meesterschap dat niets te maken heeft met de identiteit noch met de geïdealiseerde figuur van een meester. Geloven dat er een meester is (binnen of buiten), komt neer op een bepaalde staat willen bereiken: die van de meester. Zich overleveren aan het meesterschap is zich er echter van bewust worden dat men geen enkele staat kan bereiken zonder zich over te geven aan een proces dat gestart is en dat ons onvermijdelijk zal leiden naar de transformatie.
Ik ben er voor dat je jouw interne of externe meester zoekt; iedereen bevindt zich in zijn moment maar als je het doet dan suggereer ik jou je het volgende af te vragen: Wie zoekt er? Welke meester kan je vinden? Binnen een menselijk wezen is er niemand; was er nooit iemand en zal er nooit iemand zijn. De mensen hebben “iemand” gecreëerd om deze lege ruimte te vullen en we deden dat op basis van identificaties die een valse, gelimiteerde en onvoldoende identiteit hebben gecreëerd. Je kan het “ego”, “ik”, of “personage” noemen. Maar achter dit masker is er een goddelijke essentie, een potentialiteit, een puur niet-zijn dat tot alles in staat is. In die zin is het ontdekken van de interne meester een tragedie op de weg naar de realisatie want het zal voortspruiten uit het geloof dat het werk reeds gedaan is omdat men al een bepaalde staat bereikt heeft. Op dat moment stopt de innerlijke evolutie, ontstaat het zelfbedrog en de illusie van de “empowerment”. Dit toont alleen maar dat men nog geen enkele vooruitgang gemaakt heeft in het veroveren van het eigen meesterschap. Als iemand dit zou zien, zou hij tenminste vooruitgang maken in het zelf ontdekken van de leugen.
Me beweert dat de interne meester diegene is die weet en dat is een andere aanduiding van de verdachte efficiëntie van de interne meester want het meesterschap leert ons altijd dat men nooit niets weet, dat het weten iets onbereikbaar is. Het terug opdiepen van het interne meesterschap is de hoogste macht waartoe we toegang kunnen krijgen maar het is niet zoiets als aankomen bij een bibliotheek waarin alles beschikbaar is of waar men alles te weten kan komen. Het is juist het tegenovergestelde: men komt aan bij een lege ruimte waar alles op gelijk welk moment kan gebeuren want men leeft in het vertrouwen, in de creativiteit en in het mysterie.
Wanneer we over de interne meester spreken dan hebben we het over een niet bestaand ideaal. Wie is het? Hoe die te vinden? Wie heeft hem ontdekt? Hoe ontdekken of te weten komen wie zijn innerlijke meester gevonden heeft? De noodzaak om te weten groeit steeds meer in plaats van elk idee te kunnen loslaten dat het mogelijk is iets te weten te komen.
“De wijsheid is een onuitputtelijke bron van meesterschap; het meesterschap is een onuitputtelijke bron van wijsheid”.
Wanneer we spreken over intern meesterschap komen er grote ongerustheden naar boven omwille van het feit dat we voelen dat er geen interne meester is die me leidt maar dat ik de meester ben. Het is de transformatie van het concept dat we hebben omtrent wat we zijn. Het proces van het recupereren van de herinnering van wat we zijn is de school waarin de prachtige vaardigheid ontstaat van het vinden van de terugweg. Het meesterschap van het interne is die reis naar binnen die ons naar het Zijn leidt, niet naar de interne meester. Voor mij is het Zijn de drempel van het niet-zijn en daarom woont er in het zijn geen “innerlijke meester”. Want indien wel dan is deze innerlijke meester zoiets als de portier van een labyrint die daar is om je niet binnen te laten gaan in een ruimte waarin je je zal verliezen en dat terwijl juist in dit verliezen de oplossing ligt. Wanneer je geen enkele referentie hebt en niets of niemand om je op te steunen, is wanneer je binnen treedt in het mysterie.
Ik moet erkennen dat heel veel mensen deze reis naar binnen maken en de toegangsdeur vinden maar toch niet binnen gaan omdat ze een gespiritualiseerd personage tegenkomen (de portier van het labyrint) die hen staat op te wachten aan de deur om een rem te zetten op het evolutieproces. Dat personage wil niet dat je binnen gaat en hij laat je buiten staan, in de waan dat je reeds aangekomen bent en dat je nergens meer naartoe kan gaan. Naar binnen gaan, op zoek naar de interne meester, geeft geen enkele garantie dat je het meesterschap vindt omwille van het feit dat de meeste mensen deze interne vitale ruimte vol hebben met een egoïsche entiteit (de identificatie met de wonden) die, als een kraker het centrum van de persoonlijke macht heeft bezet. Hij wil macht, hij wil superieur zijn, hij wil zich onafhankelijk maken, hij wil vrij zijn en autonoom. In die zin is het naar binnen gaan voor veel mensen de ontmoeting met een zeer ontwikkeld egoïsch monster dat je bovendien doet geloven dat hij een meester is en dat je met hem niets extern meer nodig hebt. En dan ben je klaar voor de grote ontgoocheling die zich aan elke zoeker voorstelt als de beul die komt om elk vals idee te vernietigen van wat je dacht veroverd te hebben. Dat is deel van het onvermijdelijke proces van de dood opdat het meesterschap geboren zou worden.
Als het jou zo overkomen zou zijn of als een degelijke zegening van het bewustzijn je zou overkomen, ben je klaar om te beginnen. Dan heb je het zelfbedrog overwonnen, de grootste vijand van de innerlijke evolutie.
Alberto José Varela